API-client in- of uitschakelen

Nadat je een API-client hebt ingesteld, kun je deze later naar wens inschakelen of uitschakelen. 

Het uitschakelen van een client betekent dat de OAuth 2-provider ook is uitgeschakeld, dus alle verzoeken die worden gedaan met behulp van tokens op basis van die client, worden niet langer geverifieerd. Wanneer je een client opnieuw inschakelt, zullen alle bestaande toegangstokens onmiddellijk opnieuw beginnen te werken. Uitschakelen is nuttig als je de toegang tijdelijk wil verwijderen zonder de client permanent te verwijderen, of als je de client wilt configureren terwijl deze is uitgeschakeld, schakel deze dan later snel in.

Doe het volgende om een client in of uit te schakelen:

1. Navigeer naar het snelmenu > Ontwikkeling > API > API-clients.
2. Selecteer voor de client die je wil inschakelen/uitschakelen het icoontje van drie puntjes ().
3. Selecteer in het dropdownmenu Inschakelen of Uitschakelen. Uitgeschakelde clients zijn niet beschikbaar om te gebruiken.
4. Er verschijnt een bericht om te bevestigen dat de client is in- of uitgeschakeld.

Je kunt ook het selectievakje Ingeschakeld aan- of uitvinken wanneer je de clientgegevens bewerkt.